De coronapandemie lijkt niet te hebben gezorgd voor een daling in het aantal minderjarigen dat seksueel wordt uitgebuit. Bovendien zijn ouders steeds vaker direct betrokken bij de uitbuiting van hun eigen kind. In een op de zeven gemelde gevallen was dat zo, een lichte toename vergeleken met een jaar eerder. Dat heeft het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) donderdag bekendgemaakt.
In 2020 meldden zich 283 kinderen op het digitale hulpplatform, 250 van hen gaven aan zelf slachtoffer van seksuele uitbuiting te zijn. Ze werden bijvoorbeeld ingezet bij webcamseks of aan derden uitgeleend om seksuele handelingen te verrichten. Vorig jaar was in bijna 15 procent van de gevallen één of beide ouders de pleger van het misbruik. Een jaar eerder was dat bijna 7 procent.
Het rapport toont volgens een woordvoerder aan dat de seksuele uitbuiting van soms heel jonge kinderen ook tijdens de coronapandemie is doorgegaan. "Het is duidelijk dat mensenhandelaren zich hierdoor niet hebben laten weerhouden." De uitbuitingssituatie duurde in meer dan de helft van de gevallen langer dan twee jaar.
Zaken waarin ouders betrokken zijn als plegers zijn zo mogelijk nog moeilijker te detecteren dan zaken met andere plegers, aldus het centrum. Als voorbeeld noemt de woordvoerder de Zeeuwse zedenzaak, waarin een vader en moeder hun dochter jarenlang seksueel hebben kunnen uitbuiten.
"Dat het misbruik ook in eigen huis kan plaatsvinden maakt signalering extra lastig", aldus de woordvoerder van het CKM. Het centrum roept demissionair staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn) en staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) op "om te verkennen in hoeverre de zorg en de opsporing op de hoogte zijn van dit soort zaken en of aanvullende maatregelen nodig zijn".
Onder het motto Maak mensenhandel zichtbaar heeft het CKM de strijd aangebonden met seksuele en criminele uitbuiting in Nederland, onder meer met het hulpplatform Chat Met Fier.