De aandelenbeurs in Tokio is vrijdag flink lager gesloten. Beleggers namen winst na de sterke opmars een dag eerder en verwerkten het rentebesluit van de Bank of Japan. De Japanse centrale bank hield de rente conform verwachting ongewijzigd. Ook hield de bank zijn steunprogramma's vrijwel intact en werd de speciale hulp aan kleinere bedrijven die door de pandemie zijn getroffen opnieuw uitgebreid. Wel koopt de bank minder bedrijfsobligaties op vanwege de verbeterde financiële condities van grote bedrijven.
Eerder deze week namen de Amerikaanse Federal Reserve en de Europese Centrale Bank (ECB) juist stappen om de coronasteun af te bouwen. De Bank of England ging nog een stap verder en verlaagde al de rente in het Verenigd Koninkrijk. De centrale banken hopen daarmee de hoge inflatie in hun gebieden te beteugelen. In Japan is de inflatie in tegenstelling tot andere grote economieën nog altijd laag, waardoor de centrale bank geen haast heeft om de coronasteun terug te schroeven.
De hoofdindex in Tokio, de Nikkei 225, ging met een verlies van 1,8 procent het weekeinde in op 28.545,68 punten. Een dag eerder won de graadmeter nog ruim 2 procent. Ook de Chinese beurzen verloren terrein. De graadmeter in Shanghai noteerde tussentijds 1 procent in de min en de Hang Seng-index in Hongkong zakte ook 1 procent. Vooral de Chinese technologiebedrijven stonden onder druk in navolging van de koersverliezen bij Amerikaanse branchegenoten. Alibaba, JD.com, Meituan en Tencent verloren tot 4,7 procent.
Beleggers verwerkten verder het besluit van Washington om handelsbeperkingen op te leggen aan meer dan dertig Chinese onderzoeksinstellingen vanwege mensenrechtenschendingen en de mogelijke ontwikkeling van technologieën die een gevaar vormen voor de Amerikaanse nationale veiligheid. Het Amerikaanse Congres keurde daarnaast een wetsvoorstel goed dat de import van producten uit Xinjiang aan banden kan leggen. Washington beschuldigt China van genocide tegen de Oeigoeren in de regio.