De olieprijzen zijn dinsdag gedaald naar het laagste niveau sinds augustus, mede door zwakke cijfers over de Chinese export. Ook de sterkere dollar zorgt voor druk op de olieprijzen door de twijfel dat de Amerikaanse centrale bank mogelijk nog niet klaar is met het verhogen van de rente tegen de inflatie.
De prijs van een vat Amerikaanse WTI-olie zakte daarbij tot onder de 80 dollar. De prijs daalde aan het begin van de avond met 3,5 procent tot 77,99 dollar per vat (van 159 liter). Brentolie noteerde ook 3,5 procent lager, op 82,20 dollar per vat. De zwakke cijfers over de Chinese export wakkerden de zorgen over een afkoelende wereldeconomie aan, waardoor de olievraag ondermijnd kan worden. Verder zorgt de sterke dollar ervoor dat olie duurder wordt voor handelaren met andere valuta, wat de vraag eveneens kan drukken.
De olieprijzen liggen nu aanzienlijk lager dan na het uitbreken van de oorlog in Israël. De prijzen gingen door die oorlog juist nog omhoog door zorgen over verstoringen van de olieleveringen uit het Midden-Oosten bij escalatie van de oorlog tussen Israël en Hamas. Zondag maakten Saudi-Arabië en Rusland nog bekend door te zetten met hun productieverlagingen tot het einde van dit jaar om zo de prijzen te ondersteunen.
De dalende olieprijzen zijn goed nieuws voor centrale banken. Centralebankiers hadden gewaarschuwd dat hogere olieprijzen door de oorlog in Israël de inflatie weer zouden kunnen aanjagen. Dat zou weer invloed kunnen hebben op het rentebeleid van centrale banken die de renteverhogingen tegen de inflatie hebben gepauzeerd.
De prijzen aan de pomp zijn de afgelopen tijd vrij stabiel gebleven. De adviesprijs voor een liter Euro95 ligt volgens consumentencollectief UnitedConsumers op 2,172 euro. In september was daar nog een niveau van iets boven de 2,30 euro per liter te zien.