Regionale luchthavens zijn vaak geen aanjager van economische groei. Dat concluderen Felix Pot en Sierdjan Koster van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) in een studie. Volgens de economisch geografen is er wel een verband tussen luchtvaart en economische groei in algemene zin, maar bij kleinere luchthavens is dit vaak beperkt.
De onderzoekers betrokken in de studie, een statistische analyse, Europese luchthavens die jaarlijks tot 1 miljoen passagiers verwelkomen. In Nederland gaat het dan om luchthavens zoals die bij Groningen en Maastricht. Er is niet per luchthaven afzonderlijk bekeken of deze wel of niet bijdraagt aan economische groei of wat het effect zal zijn bij sluiting. Maar bij eventuele politieke keuzes daarover zou het maatschappelijk belang centraal moeten staan en niet het economisch belang zoals nu vaak het geval is, stellen de onderzoekers.
Volgens de RUG zijn er zeker kansen voor luchthavens om in bepaalde achtergelegen gebieden economische groei te stimuleren. Maar de vraag is of dat in Nederland, met de aanwezigheid van Schiphol, het geval is. Ook omdat je vanuit alle regio's in Nederland relatief snel op Schiphol kan zijn.
Het beperkte economische belang van regionale luchthavens betekent volgens de onderzoekers niet automatisch dat ze geen bestaansrecht hebben. Maar dan gaat het dus meer om het algemene belang, zoals de bereikbaarheid van afgelegen gebieden, het ondersteunen van het regionale imago, het streven naar spreiding van passagiers, of andere functies van de luchthaven zoals het huisvesten van een vliegschool of het accommoderen van een traumahelikopter.