De Staat en de omwonenden van Schiphol liggen met elkaar overhoop over een bodemprocedure tussen de twee partijen. De inhoudelijke behandeling over het handhaven op geluidsoverlast op Schiphol zou dinsdag beginnen, maar de Staat vraagt de rechter eerst om te beoordelen of de Stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) het proces wel mag voeren namens omwonenden. Een uitspraak in de bodemprocedure loopt hierdoor volgens RBV maanden vertraging op.
Het bezwaar van de Staat is opvallend, omdat de partijen in een andere rechtszaak - een kort geding over de krimp van Schiphol - juist samen optrekken tegen de luchtvaartmaatschappijen. Volgens een woordvoerder van RBV is dit een "pesterijtje" van de Staat, om tijd te winnen en zo te hopen dat het probleem zich vanzelf oplost.
Volgens de rechtbank Den Haag, waar de zaak dinsdag dient, "komt aan de orde of de stichting aan de wettelijke eisen voldoet om namens haar achterban de vordering tegen de Staat in te stellen". Aan het eind van de zitting wordt duidelijk wanneer de rechter tot een beslissing hierover komt en wanneer de bodemprocedure inhoudelijk verder gaat. RBV wil dat de Staat optreedt tegen de geluidsoverlast op Schiphol door te gaan handhaven op de geluidsnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
RBV is ervan overtuigd dat de stichting wel degelijk genoeg van de omwonenden vertegenwoordigt. "We zijn een stichting, geen actiecomité. We kunnen aantonen dat we namens genoeg omwonenden spreken. Ook is de gezondheidsschade duidelijk."
Mocht de rechter toch met het verweer van de Staat meegaan, verwacht RBV niet dat dit gevolgen heeft voor de andere rechtszaak die loopt. Vrijdag is de uitspraak in hoger beroep over het feit dat de rechter heeft geoordeeld dat de Staat niet zomaar het aantal vluchten via Schiphol mag verminderen van 500.000 naar 460.000. In dat kort geding staan de Staat en RBV aan dezelfde kant. "Dat staat hier helemaal los van en daar gelden andere eisen", zegt RBV.