Er zit nauwelijks schot in de overgang van de Europese Unie naar een kringloopeconomie. De ambitie om tegen 2030 twee keer zoveel materialen te recyclen als in het afgelopen decennium is een onmogelijke opgave, concludeert de Europese Rekenkamer (ERK) na onderzoek.
"De tot nu toe genomen maatregelen waren allesbehalve doeltreffend, waardoor de circulaire transitie in de EU-landen vrijwel tot stilstand is gekomen", schrijft ERK-lid Annemie Turtelboom in een speciaal verslag. De Belgische oud-minister wijst op het "cruciale belang" van het hergebruik van grondstoffen en het minimaliseren van afval als de EU haar klimaatdoelstellingen wil halen.
Maar EU-plannen en meer dan 10 miljard euro voor de periode 2016-2020 om groene innovatie te stimuleren, hebben weinig effect gehad op de overgang naar een kringloopeconomie, constateert de ERK. De lidstaten hebben het overgrote deel van dit geld besteed aan afvalbeheer in plaats van aan het voorkomen van afval door circulair ontwerp van producten en productieprocessen, wat waarschijnlijk doeltreffender zou zijn geweest.
Tussen 2015 en 2021 steeg het gemiddelde percentage materiaal dat wordt gerecycled en in de economie wordt teruggebracht (het 'circulariteitspercentage') van alle 27 EU-lidstaten met slechts 0,4 procentpunt. In zeven lidstaten (Litouwen, Zweden, Roemenië, Denemarken, Luxemburg, Finland en Polen) nam het volgens de rekenkamer in die periode zelfs af.
Om de circulaire overgang te ondersteunen, heeft de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, twee keer een actieplan opgesteld. Het eerste uit 2015 bevatte 54 specifieke maatregelen. Het tweede, uit 2020, voegde er volgens de rekenkamer nog eens 35 nieuwe maatregelen aan toe en stelde als doel om vóór 2030 het circulariteitspercentage te verdubbelen. Dat gaat volgens de Europese rekenmeesters in het huidige tempo dus niet lukken.