Volkswagen moet dinsdag op gesprek komen bij Braziliaanse aanklagers. Die beschuldigen de Duitse autofabrikant ervan mensenrechten te hebben geschonden bij het runnen van een grote boerderij ten tijde van de militaire dictatuur in Brazilië. Daar werd volgens de aanklagers onder meer gebruikgemaakt van slavenarbeid.
Volkswagen bezat in de jaren zeventig en tachtig een veeboerderij in het Amazone-regenwoud. Dat werd gestimuleerd door het militaire regime, dat het regenwoud als achtergesteld gebied beschouwde. In ruil voor het kappen van bos en ontwikkelen van het land kregen bedrijven belastingvrijstellingen en leningen met negatieve rente. Daarnaast profiteerde Volkswagen van nauwe banden met het regime.
Er zouden bijna 6000 mensen zowat gratis hebben gewerkt op de ranch van Volkswagen. De aanklagers hebben naar eigen zeggen een dossier van negentig pagina's opgesteld met bewijs van gruweldaden die zijn gepleegd door managers van Volkswagen en ingehuurde krachten van het bedrijf. Er zijn onder meer beschuldigingen van verkrachtingen en martelingen. Volkswagen heeft tot nu toe geweigerd een reactie te geven op de zaak omdat het eerst duidelijkheid wil hebben over alle beschuldigingen.
In 2020 betaalde Volkswagen al voor destijds omgerekend zo'n 5,5 miljoen euro aan schadevergoedingen en donaties om spijt te betuigen voor zijn rol in de vervolging van voormalige Braziliaanse medewerkers ten tijde van de militaire dictatuur van 1964 tot 1985. Volkswagen hielp het leger in het geheim om andersdenkenden en vakbondsactivisten in hun personeelsbestand te identificeren. Veel van de desbetreffende werknemers werden ontslagen, opgepakt of lastiggevallen door de politie, en konden daarna geen werk meer vinden.