De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag licht hoger geopend, waarmee de verliezen van een dag eerder geen vervolg kregen. De sterke rally op Wall Street van begin deze week is voorlopig wel ten einde gekomen. Beleggers kijken nu vooral uit naar het belangrijke Amerikaanse banenrapport dat vrijdag door de overheid wordt gepubliceerd.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening 0,1 procent hoger op 30.311 punten. De brede S&P 500 steeg 0,4 procent tot 3796 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq ging 0,7 procent omhoog tot 11.229 punten. Op maandag en dinsdag lieten de beurzen in New York nog zeer sterke koersstijgingen zien, dankzij speculatie dat de Amerikaanse centrale bank het rustiger aan kan gaan doen met het agressief verhogen van de rente tegen de hoge inflatie.
De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt spelen een belangrijke rol bij het rentebeleid van de Federal Reserve. Bij een sterke arbeidsmarkt heeft de centralebankenkoepel meer ruimte om de rente te blijven verhogen. De aandacht ging dan ook uit naar nieuwe cijfers over de uitkeringsaanvragen in de Verenigde Staten. Die zijn vorige week iets sterker toegenomen dan economen hadden verwacht.
Bij de bedrijven kon Pinterest (plus 6,6 procent) op belangstelling rekenen. Zakenbank Goldman Sachs kwam met een koopadvies voor het digitale prikbord en wees daarbij onder meer op toenemend gebruik en mogelijkheden om meer geld te verdienen door Pinterest.
Twitter (min 1,3 procent) stond opnieuw in de schijnwerpers. Tesla-topman Elon Musk heeft eerst geprobeerd een lagere prijs te bedingen voor Twitter voordat hij aangaf het socialemediabedrijf toch voor zijn originele bod te willen kopen, zeggen bronnen. Tot een akkoord kwamen Musk en Twitter echter niet. Verder gaat de rechtszaak tussen Musk en Twitter over de overname vooralsnog gewoon door, aldus de rechter in de staat Delaware.
De maker van fitnessapparatuur Peloton Interactive klom ruim 1 procent. Het noodlijdende bedrijf schrapt nog eens vijfhonderd banen om kosten te besparen. Peloton kampt met uitdagende marktomstandigheden en volgens topman Barry McCarthy is die nieuwe ingreep nodig om het bedrijf te redden. Eerder verdwenen al duizenden banen.
Een vat Amerikaanse olie kostte 0,1 procent meer op 87,80 dollar en Brentolie stond ook 0,1 procent hoger, op 93,43 dollar per vat. De euro was 0,9841 dollar waard, tegen 0,9864 dollar een dag eerder.