De Wereldbank is opnieuw somberder geworden over de wereldwijde economische groei dit jaar. De Russische inval in Oekraïne en de sterke gestegen prijzen vertragen de groei, onder andere doordat bedrijven minder geld overhouden voor investeringen.
De Wereldbank, 's werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking, rekent nu op 2,9 procent groei van de wereldeconomie. In april hielden economen van het instituut het nog op 3,2 procent groei, wat al een fikse verlaging was ten opzichte van de raming van 4,1 procent in januari.
Volgens Wereldbank-president David Malpass is het risico op een langdurige situatie van hoge inflatie en lage economische groei, ook wel bekend als stagflatie, erg groot. "Beperkte groei blijft waarschijnlijk het hele decennium duren door lage investeringen in grote delen van de wereld", schrijft hij in het voorwoord van een nieuw rapport met groeiramingen. Er is "een risico dat de inflatie langer hoog zal blijven", voegt hij eraan toe.
Naast de oorlog in Oekraïne zorgen ook de lockdowns tegen corona in grote Chinese steden voor knelpunten in de toevoer van producten, wat goederen alleen maar duurder dreigt te maken. De jaren zeventig van de 20e eeuw werden ook gekenmerkt door stagflatie. De Wereldbank raamt dat de groeivertraging tussen 2021 en 2024 sterker zal zijn dan tussen 1976 en 1979.
Politici en andere beleidsmakers moeten volgens de Wereldbank er alles aan doen om de stijging van olie- en voedselprijzen in te dammen. Ook wijst het financiële instituut op het belang van maatregelen tegen een nieuwe corona-uitbraak en de overgang naar een minder vervuilende economie.
De wereldeconomie groeide in 2021 nog met 5,7 procent. Een jaar eerder veroorzaakte de coronapandemie nog de grootste economische dip sinds de Tweede Wereldoorlog.