De werkloosheid in de landen die de euro als betaalmiddel hebben, de eurozone, is in december vorig jaar uitgekomen om het laagste niveau sinds 1998. Volgens statistiekbureau Eurostat zat circa 7 procent van de beroepsbevolking zonder werk. Dat was iets minder dan de 7,1 procent een maand eerder. De cijfers tonen onder andere aan dat de arbeidsmarkt goed bestand lijkt tegen de impact van de omikronvariant van het coronavirus.
In de hele Europese Unie kwam het werkloosheidspercentage uit op 6,4 procent. Ook hier was sprake van een miniem verschil ten opzichte van een maand eerder toen dit cijfers op 6,5 procent uitkwam. Alles bij elkaar zitten 13,6 miljoen mannen en vrouwen in de Europese Unie werkloos thuis. Daarvan wonen er bijna 11,5 miljoen in de eurolanden.
EU-Commissaris voor Economische Zaken Paolo Gentiloni benadrukt in een toelichting dat de eurozone 2021, het jaar na de grootste recessie sinds WO II, heeft afgesloten met de laagste werkloosheid ooit gemeten. Dat bewijst volgens de Italiaan het "succes van de gezamenlijke reactie" op de crisis.
Het cijfer nu staat in schril contrast met het terugdringen van de werkloosheid na de schuldencrisis in de eurozone. Toen deed het landenblok er jaren over om de werkloosheid terug te brengen tot het niveau van voor de crisis. EU-functionarissen schrijven het verschil toe aan een radicaal andere aanpak, waarbij de EU op het dieptepunt van de crisis gezamenlijk instemde met een ongekend uitgavenpakket, in plaats van de bezuinigingen waar in de periode 2010-2015 voor werd gekozen.
De werkloosheid onder jongeren tot 25 jaar nam vorige maand iets sterker af dan het gemiddelde cijfer. Nog altijd staat circa 15 procent van deze groep werkloos aan de kant. Verder ligt het aantal vrouwen dat geen werk heeft in zowel de eurozone als in de hele EU iets hoger dan het percentage mannen. Het werkloosheidcijfer van vrouwen in de EU ligt op 6,6 procent en in de eurolanden op 7,3 procent. Dit is bij mannen respectievelijk 6,1 en 6,7 procent.
Eurostat hanteert voor de term werklozen de wereldwijde gehanteerde standaarddefinitie van de International Labour Organisation (ILO). Daarbij moeten de mensen zonder baan de vier weken voorafgaand aan de peildatum actief naar werk hebben gezocht. Verder moeten ze binnen twee weken aan de slag kunnen.