1 op de 4 kinderen heeft chronische aandoening

Foto: Pixabay

Voor het eerst is op basis van verzekeringsgegevens nauwkeurig geteld hoe groot de groep kinderen en jongeren van 0 tot en met 25 jaar is met een chronische aandoening, waarbij er nauwkeurig geteld is op basis van verzekeringsgegevens. Wat blijkt? 1 op de 4 kinderen heeft een chronische aandoening, waarbij astma, angst- en stemmingsstoornissen, ADHD en ADD het meest voorkomen. Nieuws.nl sprak senior onderzoeker Lineke van Hal van het Verwey-Jonker instituut.

Tot nu toe waren er geen accurate cijfers en was de omvang van deze groep gebaseerd op schattingen. “Nu is er voor het eerst geteld hoe groot die groep daadwerkelijk is. Het roept verbazing op, want de eerdere schatting was dat het om 700.000 kinderen en jongeren zou gaan. Aan de andere kant is het niet zo verbazend, omdat andere schattingen uitgingen van dat 35 procent van de mensen onder de veertig jaar een chronische aandoening heeft.”

Wat betekent een chronische aandoening in het dagelijkse leven?

Waar is er naar gekeken in het onderzoek? “We hebben gekeken naar hoe groot de groep is, hoe die is samengesteld, de type aandoeningen, de verdeling jongens en meisjes. Daarnaast hebben we ook onderzoek gedaan naar de impact van een chronische aandoening. Het is goed om te weten dat iemand een aandoening heeft, maar wat betekent dit in het dagelijkse leven?”

Tijdens het onderzoek naar de omvang en samenstelling van de groep is er gekeken naar langdurig gebruik van medicatie en zorg, waarvoor gegevens zijn gebruikt van zorgverzekeraars. “1 op de 4 is natuurlijk best veel, maar het is goed om te weten waar die groep uit bestaat. Hier vallen dus zowel eczeem en chronische buikpijn onder, als ook reuma en diabetes. We hebben in totaal 58 chronische aandoeningen onderscheiden. Maar het klopt, het aantal is jaren onderschat geweest. Je kunt je dan afvragen of er wel voldoende politieke en maatschappelijke aandacht voor deze groep is geweest.”

Beeldvorming speelt belangrijke rol

Het wordt vaak lastig gevonden om op school te vertellen dat je een chronische aandoening hebt, zo blijkt uit het vragenlijstonderzoek en de verdiepende gesprekken die gevoerd zijn met jongeren en ouders. “Hoe ouder ze zijn, des te minder snel ze geneigd zijn om het te vertellen op school. Ook is er meer behoefte aan ondersteuning en hulp. Beeldvorming speelt een belangrijke rol, waar zowel jongeren als ouders last van hebben, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van het onderschatten van de mogelijkheden van leerlingen.”

Waar jongeren last van hebben, is dat ze zich zorgen maken over de toekomst. “Ze zijn bang dat ze minder kans hebben op een betaalde baan en hierdoor niet financieel onafhankelijk kunnen zijn. Als je nu al moeilijkheden hebt, hoe ingewikkeld zal het dan later zijn? Hoe ouder ze worden, hoe groter de vaak de verschillen zijn met leeftijdsgenoten.”

Verschillen per school groot

Op dit moment zijn de verschillen per school groot in hoe er met chronische aandoeningen wordt omgegaan, aldus Lineke. “Wie je als zorgcoördinator voor je hebt zitten, maakt veel uit. Dit kwam sterk naar voren uit de gesprekken. Je zou willen dat er op alle scholen dezelfde kennis aanwezig is en dat scholen zich in gelijke mate verantwoordelijk voelen.”

Hoe verder nu we dit weten? “Er zijn werksessies georganiseerd met onder meer beleidsmakers en artsen om samen na te denken hoe we ons beleid moeten organiseren. Er is werk aan de winkel. De uitkomsten vragen maatschappelijk om meer aandacht: wat hebben kinderen en jongeren met chronische aandoeningen nodig om goed mee te doen en wat is er nodig zodat iedereen tot zijn recht kan komen?”