De mode-industrie is een van de grootste vervuilers wereldwijd. Ongeveer tien procent van de totale CO2-uitstoot te herleiden is naar de textielindustrie. Dat komt vooral door zogeheten fast fashion: goedkope kleding van ketens waarbij de trends snel wisselen.
Deze mode wordt ook wel wegwerpkleding genoemd omdat de kwaliteit matig tot slecht is en mensen het maar kort dragen. Bovendien wordt die kleding vaak gemaakt in fabrieken waar de omstandigheden voor medewerkers slecht zijn. Een groot deel van de 100 miljard kledingstukken die per jaar wordt geproduceerd is fast fashion.
Geen tweede leven
En hebben we het niet allemaal eens gedaan? Een broek voor 20 euro kopen die na een keer dragen toch een miskoop blijkt te zijn. Na een tijdje breng je hem naar een van de textielbakken op de parkeerplaats van de supermarkt samen met nog wat afdankertjes. De goede doelen organisatie zorgt er wel voor dat het terecht komt bij de mensen die het nog kunnen gebruiken. Als het maar niet meer achter in onze eigen
kledingkasten ligt te vergaan.
En natuurlijk, kleding in de textielbak gooien lijkt op zich een goede zaak want spullen recyclen is altijd een goed idee, maar met fast fashion is dat haast niet meer mogelijk. De kwaliteit is zo slecht dat het gewoon niet meer geschikt is voor een tweede leven. Ook niet in ‘arme’ landen. Want fast fashion uit de textielbak belandt daar vaak alsnog op een vuilnisbelt.
Geen liefdadigheid maar vuilnisdump
Zo komt zon’n 40 procent van onze gedumpte kleding op de enorme Afrikaanse afvalberg terecht. Elke week komen er bijvoorbeeld zo’ n 20 miljoen afgedankte kledingstukken Ghana binnen. Handelaars kopen de kleding op en die gaat dan vervolgens naar een lokale markt, waar verkopers de kleding alsnog proberen te slijten. Maar er komt zoveel kleding naar Ghana, en van zo’ n slechte kwaliteit, dat het ook daar niet meer verkoopbaar is. Het belandt op een alsmaar groeiende vuilnisbelt. De vaak synthetische kledingstukken die niet verkocht zijn, worden ook nog eens in het open riool gegooid dat uiteindelijk naar de stranden leidt. Daar worden ze opgepikt door de golven en drijven de afgedankte bloesjes en jurkjes nog vele jaren rond in onze oceanen.
De Chilenen kampen inmiddels ook met torenhoge kledingbergen midden in de Atacama woestijn. Jaarlijks wordt daar zo’ n 39.000 ton aan textiel gedumpt. Inmiddels ligt er een ton aan textiel en zijn de bergen wel vier tot vijf meter hoog. Bovendien duurt het gemiddeld zo’ n 200 jaar voordat een kledingstuk verteert. Kleding is namelijk niet biologisch afbreekbaar en bevat veel chemicaliën. De afvalbergen staan dan ook regelmatig in brand om een deel van de restanten kwijt te raken. Daar komen echter giftige stoffen bij vrij waar omwonenden last van kunnen krijgen. Regelrechte milieuvervuiling dus.
In Ghana en Chili vindt men inmiddels dat Europeanen en Amerikanen niet meer aan liefdadigheid doen, maar hun landen eerder gebruiken als stortplaats. Wil je meer weten over fast fashion, de kledingindustrie en de kledingbergen, kijk dan naar de film
The True Cost.