De rode draad in het werk van klinisch psycholoog Iva Bicanic is seksueel geweld en trauma. Ze is gepromoveerd op het onderwerp verkrachting bij pubermeisjes en jonge vrouwen en maakt elke dag mee wat voor effect seksueel gewelddadige ervaringen hebben. Ze is mede-initiatiefnemer van de inmiddels zestien Centra Seksueel Geweld in Nederland. “In heel Nederland kan je nu rekenen op goede zorg en onderzoek als je korter dan een week geleden bent aangerand of verkracht.”
Iva maakt elke dag mee wat voor effect seksueel misbruik op mensen heeft, ook als het eenmalig heeft plaatsgevonden. “De impact van seksueel geweld kan zo groot zijn dat het levens kapotmaakt. Als mensen in een van onze centra komen, is dat positief. Het biedt een kans om sporen veilig te stellen en problemen op lange termijn te voorkomen. De meeste mensen komen echter niet. Die durven niet naar buiten te treden uit angst voor de gevolgen of ze vinden dat het hun eigen schuld is.”
Aan het onderzoek voor haar proefschrift hebben in totaal 323 meisjes en jonge vrouwen meegedaan die allemaal één keer in hun leven een verkrachting hebben meegemaakt en daaraan een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) hebben overgehouden. “De meeste mensen die zijn verkracht, hebben al eerder seksueel misbruik meegemaakt. Seksueel geweld is gevoelig voor herhaling. Het was dan ook niet eenvoudig om 323 slachtoffers van een first-time rape te vinden."
Wat Iva met haar onderzoek wilde aantonen, is dat ook als je zoiets één keer hebt meegemaakt en het duurt bijvoorbeeld maar tien minuten, dat dit veel teweeg kan brengen in je koppie en je lichaam. En dat is gelukt. “De ontregeling van het stress-systeem bij meisjes met PTSS als gevolg van een eenmalige ervaring uit zich in een verlaagde afgifte van het stresshormoon cortisol. Deze zogenaamde hypo-cortisolisme is ook gevonden bij slachtoffers van langdurig seksueel misbruik. Die overeenkomst in de gevolgen van eenmalig en langdurig misbruik geldt ook voor seksuele en bekkenbodemproblemen."
In 2012 heet Iva, samen met anderen, het model voor het Centrum Seksueel Geweld uit Denemarken naar Nederland gehaald. Inmiddels zijn er zestien centra, waardoor niemand langer dan een uur hoeft te rijden om hulp te krijgen in de acute fase. “Wij bieden medische, forensische en psychologische hulp en onderzoek. Er hebben zich in de eerste helft van dit jaar 723 acute slachtoffers gemeld. Dat is minder dan 1 procent van alle mensen die jaarlijks worden aangerand of verkracht. Dat is heel triest.”
De meeste slachtoffers gaan na een aanranding of verkrachting naar huis, nemen een douche en willen het gebeuren vergeten. “De 323 meisjes die hebben meegedaan aan mijn onderzoek deden er gemiddeld 21 weken over om het tegen iemand te zeggen. En dit waren allemaal meisjes die niet door een familielid waren verkracht. We weten uit ander onderzoek dat hoe langer het misbruik duurt en als de dader uit de directe omgeving komt, des te langer het duurt voordat het slachtoffer ermee naar buiten komt.”
Wat er momenteel online gebeurt met betrekking tot seksueel geweld, is volgens Iva zorgwekkend. “Kinderporno is in 2017 voor het eerst als nationale dreiging bestempeld door de politie. Het aantal meldingen is de afgelopen jaren verzesvoudigd. Online seksueel geweld heeft dezelfde psychische impact als offline geweld. Slachtoffers van online seksueel geweld zijn ook bang, schamen zich en hebben zelfmoordgedachtes. Het probleem met die foto’s en filmpjes is dat ze blijven circuleren. Je krijgt ze er moeilijk af, waardoor je het verwerkingsproces niet kan afronden.”
Wij als hulpverleners lopen achter in kennis, aldus Iva. “We moeten meer willen weten wat kinderen online aan het doen zijn en of dit veilig is of niet. Dit geldt met name voor kinderen die al problemen hebben of al eerder in hun leven grensoverschrijdende ervaringen hebben meegemaakt. Elke vorm van interpersoonlijk trauma is een voorspeller voor een volgend trauma als de eerste keer onverwerkt blijft. Ik heb niet het idee dat we dit verband als samenleving goed snappen.”