‘Wil je iets eten?’, vroeg ik mijn dochter Rosa toen ze het veld afliep. ‘Nee, dat hoeft niet’, zei ze. ‘Waarom niet? Het is toch belangrijk dat je goed eet als je zo intensief hebt gesport.’ ‘Ze hebben alleen maar vette dingen. Dat wil ik niet.’ ‘Ze hebben vast ook iets gezonds.’ Rosa schudde naar hoofd. ‘Hebben ze niet.’ ‘Ik ga het toch proberen’, zei ik vastbesloten. Ze ging richting kleedkamer. ‘Doe je best’, riep ze me na.
‘Heeft u ook iets gezonds?’, vroeg ik aan de dame achter de bar. ‘Wat zegt u?’ ‘Of u iets gezonds heeft.’ ‘Natuurlijk, een broodje gezond. Kijk hier.’ Ze wees naar de zachte witte puntjes in de vitrine, waar wat blaadjes sla uitstaken. Ze zag mijn vertwijfeling. Appetijtelijk zag het er niet uit. ‘Ik kan het ook vers voor u maken. Net wat u wilt.’ ‘Nee, ik bedoel iets echt gezonds. Een salade bijvoorbeeld. Of misschien wat rauwkost. Snacktomaatjes. Van die dingen. Heeft u zoiets?’ ‘Nou een broodje gezond is heel gezond hoor, meneer. Sla, tomaat, ei.’ ‘Ja, natuurlijk, maar ook ham, kaas en boter.’ ‘Ham en kaas zijn heel gezond, hoor. En ik kan ook een broodje zonder boter voor u maken’, zei ze opgewekt. ‘Goed, goed, doet u maar een broodje gezond zonder boter.’ Niet dat ik overtuigd was. En niet dat ik dacht dat Rosa dit broodje heel lekker zou vinden, maar ik bewonderde de enthousiaste vasthoudendheid van de dame achter de bar. Ik had nu eenmaal beloofd iets gezonds te kopen. Ik wilde Rosa niet teleurstellen. ‘Wilt u er ketchup bij? Dat is heel gezond las ik laatst’, knipoogde ze. ‘In dat geval, lekker’, glimlachte ik als een boer die kiespijn had.
Rosa had gelijk. En ik wist natuurlijk ook allang dat er geen gezond voedsel te krijgen is in de voetbalkantine. Waarom stel ik die vraag überhaupt? Een vraag tegen beter weten in. Ik kom al tien jaar in voetbalkantines. Ik weet wat ze bieden. Kroketten, frikadellen, broodje bal, candybars, noem maar op. Veel vet. Veel suiker. Dat is de kern van het assortiment. Een overbodige vraag dus. Een beetje hautain zelfs. Alsof de vrouw achter de bar er wat aan kon doen. Er is tenslotte geen voetbalkantine in Nederland waar gezond voedsel wordt aangeboden. Een voetbalkantine is nu eenmaal een voetbalkantine. Daar zullen we het mee moeten doen.
Maar eerlijk is eerlijk, het is natuurlijk wel vreemd dat een voetbalkantine niet meer dan een broodje gezond te bieden heeft. Bij sport hoort gezonde voeding. Zo simpel is het. En iedereen weet inmiddels hoe belangrijk gezonde voeding is, lijkt me. Er worden boeken en tijdschriften over volgeschreven. Winkels bieden een breed assortiment gezonde voeding. Deskundigen op het gebied van voeding, sport en gezondheid roeren zich met regelmaat in de media. Maar in het voetbal is deze gezondheidstrend nog niet doorgekomen.
Toen Rosa aan de slag ging bij een voetbalacademie, dacht ik nog even, hier zal het wel anders zijn. Het gaat er tenslotte professioneel aan toe bij de voetbalacademie. Drie keer in de week trainen, spelen in een jongenscompetitie, een professionele trainersstaf van coaches, looptrainers, hersteltrainers en keeperstrainers. Zeker, het is geen eredivisie of Champions League, maar de ambities zijn er.
En ook conditie en voeding krijgen veel aandacht. Conditietraining staat steevast op de agenda van elke training, roken is uit den boze en het gewicht is een serieus gespreksonderwerp. Op gewicht blijven is bovendien niet eenvoudig voor meiden in de groei. Groeihormonen maken topsport lang niet altijd even makkelijk. Soms groeien ze te snel. Soms groeien ze te langzaam. Soms groeien ze vooral in de breedte.
Het zou fijn zijn als de voetbalkantine een beetje zou helpen om gezond te eten. Maar niets van dat al. Zelfs bij de plaatselijke supermarkt in Hoornaar - een schattig kleine dorpje onder de rook van Gorinchem alwaar de voetbalacademie is gevestigd - biedt tegenwoordig een heel assortiment gezonde rauwkost. En nog biologisch ook. Maar in de voetbalkantine van Hoornaar hebben ze daar nog nooit van gehoord. Daar moeten we het doen met een broodje gezond.
[caption id="attachment_1022832" align="alignnone" width="4032"]
‘En heb je iets gezonds gekocht?’, vroeg Rosa toen ze in de auto stapte. ‘Jazeker.’ ‘Wat dan?’ ‘Een broodje gezond.’ Ze schoot in de lach. ‘En dat noem jij gezond?’ ‘Nou er zit wel sla, tomaat en ei op’, zei ik vol overtuiging. ’Ja en ook boter, kaas en ham’, zei Rosa. ‘Nee, nee’, stak ik mijn vinger op, ‘ik heb een broodje gezond, zonder boter voor je.’ ‘En er zit ketchup bij. Schijnt heel gezond te zijn.’ Ze moest nog harder lachen. ‘En daar trap jij in?’ Ik keek naar het broodje gezond. Misschien had ik toch naar de plaatselijke supermarkt moeten rijden voor wat lekkere rauwkost. Of snacktomaatjes. Rosa keek naar buiten. ‘Hadden ze geen tosti?’ We schoten in de lach.