De finale van het polsstokhoogspringen bij de Olympische Spelen in Tokio is voor Menno Vloon op een teleurstelling uitgelopen. De 27-jarige Zaankanter kwam nog wel over de aanvangshoogte van 5,55 meter, maar drie pogingen op 5,70 mislukten. Hij was een van de eerste uitvallers in de finale.
"Het klinkt gek, maar eigenlijk was ik te goed vandaag. Echt, ik steek in een supervorm. Maar mijn stok was te licht, ik had sneller moeten schakelen naar een zware stok", lichtte Vloon zijn mislukte olympische optreden toe. "Ik heb die keuze niet gemaakt en dat is spijtig. Bij de derde sprong op 5,70 realiseerde ik me het pas echt eigenlijk. Ik merkte het meteen bij de insteek. In de vorm die ik heb kan ik met een te lichte stok niet dat 'shot' maken boven de lat."
Vloon deed voor de eerste keer mee aan de Olympische Spelen. De opluchting bij hem was groot toen hij zich in de kwalificaties met een hoogte van 5,75 meter plaatste voor de finale. In zijn vorige twee grote optredens, bij de WK van 2017 in Londen en de WK van 2019 in Doha, blesseerde hij zich bij zijn eerste sprong en viel hij uit.
"In de kwalificaties ging het heel makkelijk. Nu was mijn vorm tien keer beter bij wijze van spreken, maar gaat het toch mis door een verkeerd keuze. Ook dat is polsstokhoogspringen. Ik besef het nog niet zo goed, mijn olympische finale was wel heel snel voorbij. Ik moet het even laten bezinken en maar eens goed met mijn coach praten."
Vloon kan niettemin terugkijken op een goed voorseizoen. Hij scherpte eerder dit jaar het Nederlandse record met maar liefst 15 centimeter aan tot 5,96 meter.