Thom de Boer gaat op de slotdag van het zwemtoernooi op de Olympische Spelen de strijd aan met zeven andere spierbundels. De 29-jarige Noord-Hollander plaatste zich als laatste voor de finale van de 50 meter vrije slag, maar rekent zichzelf tot de kanshebbers op een medaille.
"Iedereen die niet Caeleb Dressel heet, kan hier voor de tweede plek gaan", zei De Boer grijnzend. Dressel is de snelste man van dit jaar over 50 meter en de favoriet voor het goud. De Amerikaan won in Tokio al goud op de 100 vrij en zegevierde zaterdag ook op de 100 vlinder. Drie kwartier later was Dressel de snelste in de halve finales van de 50 vrij. "Maar hij moet het nog maar 'even' doen. En omdat het allemaal zo dicht bij elkaar zit, kan iedereen sowieso voor zilver gaan. Dat geldt dus ook voor mij."
De parttime zwemmer, die in het dagelijks leven ook 40 uur per week als fiscaal analist werkt, haalde met 21,78 seconden de finale. In baan 8 wil De Boer in de Nederlandse nacht van zaterdag op zondag om 03.30 uur voor een medaille gaan. "Je moet een finale altijd ingaan om te winnen, zorgen dat je je beste race op dat moment zwemt. En dan zien we wel waar het schip strandt."
De Boer scherpte zijn Nederlands record op de 50 vrij de afgelopen maanden aan tot 21,58. In de halve finales in Tokio waren alleen Dressel (21,42) en de Fransman Florent Manaudou (21,53) sneller dan die tijd. "Met de tijden die ik dit jaar heb gezwommen, vind ik dat ik ook in de finale thuis hoor. Ik heb mezelf die druk opgelegd."
De bijna 2 meter lange De Boer heeft het lichaam van een sprinter: groot, sterk en geblokt. De krachtpatsers raffelen de 50 meter in 21 seconden af met grote, rake klappen op het water. "Door mensen die niet sprinten wordt dit nummer vaak een loterij genoemd. Maar uiteindelijk gaat het er om wie z'n zenuwen het beste in bedwang kan houden, wie het beste rake klappen op het water kan leggen met een heel hoge frequentie en zoveel mogelijk slaglengte. Als je dat doet, zwem je een heel goede sprint."
Als De Boer zich zondagochtend tussen gerenommeerde sprinters als Dressel, Manaudou, Michael Andrew en Benjamin Proud in de callroom meldt, weet hij wat hij kan verwachten. "Er zitten wel een paar mannetjes tussen die dan een beetje extra lawaai maken. Maar daar ben ik intussen wel aan gewend. Daarom heb ik de afgelopen maanden al die buitenlandse trips gedaan waar zij ook aanwezig zijn, zodat ik niet onder de indruk ben. Niet dat ik dat zo snel ben, maar het helpt wel. Het zijn allemaal heel grote gasten, maar eigenlijk gewoon best lieve jongens hoor."