Atlete Nadine Visser raakte met haar knie het eerste hekje in haar serie van de 100 meter horden bij de Olympische Spelen in Tokio, maar ze merkte het niet eens. "Ik had wel pijn, maar kreeg pas na de race te horen dat ik die eerste horde had geraakt", zei de 26-jarige Noord-Hollandse, die zich met de tweede plaats in haar heat in een uitstekende tijd van 12,72 plaatste voor de halve finales op zondag.
"Het was dus niet een hele nette race. Deze baan is heel snel, dus ik moet er echt op letten mijn laatste passen naar de horde iets korter te maken, ander zit ik er te dicht erop", legde ze uit. "Maar verder ging het heel goed. Het voornaamste was om de series door te komen."
Ze voelde zich in de warming-up even niet zo happy. "Ik was een beetje duizelig. Misschien kwam het door de warmte en ik ben ook niet gewend al zo vroeg te lopen. De hele tijd met een mondkapje op is ook niet lekker met dit weer. Ik heb wat suiker genomen en toen was het over."
Het was voor Visser spannend of ze de Olympische Spelen zou halen, want bij haar eerste wedstrijd outdoor in het olympische seizoen liep ze een hamstringblessure op, die haar zes weken aan de kant hield. Ze herstelde echter voortvarend en kon in aanloop naar de Spelen in Tokio nog wat wedstrijdritme opdoen.
In haar laatste wedstrijd voor Tokio noteerde ze al een hoopgevende 12,78 en in de serie gaf de 12,72 ook vertrouwen, zei ze. "Hoewel het geen zak uitmaakt wat je loopt in de series, als je maar in die halve finales komt. Maar zo'n goede tijd is wel lekker en ik heb het gevoel dat ik harder kan. Ik heb geen last meer van die hamstring, denk er niet eens meer aan. Volgens mij ga ik hier de beste races van mijn leven lopen."
Visser is tweevoudig Europees kampioene indoor op de 60 meter en is met 12,62 houdster van het Nederlands record op de 100 meter horden. Ze liep dat in 2019 in de halve finales bij de WK in Doha. Op dat toernooi eindigde ze als zesde in de finale in 12,66. Ze was er 5 jaar geleden ook bij op de Olympische Spelen van Rio, maar toen op de zevenkamp. Ze eindigde als negentiende.