In zijn vorige functie was hij generaal-majoor bij de Koninklijke Marechaussee. Sinds 1 september is Vincent Egbers voorzitter van de Dopingautoriteit. Het vooroordeel dat er nu meer orde en tucht zal heersen op het kantoor in Capelle aan den IJssel weerlegt de geboren Rotterdammer glimlachend. "Ik stap in een goed lopende organisatie, met veel mensen die hier al meer dan 20 jaar werken", zegt de opvolger van Herman Ram.
Voorlichting en preventie ziet hij, naast controles uiteraard, als pijlers waarop de semi-overheidsinstelling draait. Doel van de Dopingautoriteit is het realiseren van dopingvrije sport in Nederland, met de regels van wereldantidopingbureau WADA als leidraad. Concrete plannen toelichten vindt hij te vroeg. "Maar wat ik bijvoorbeeld snel wil gaan doen, is praten met iemand die op doping is betrapt. Hoe is het gekomen, wat heeft het met je gedaan, hadden we het kunnen voorkomen?"
Egbers (56) werd in juni door demissionair minister van sport Van Ark benoemd tot opvolger van de pensioengerechtigde Ram. Hij werkte als tweede in rang bij de marechaussee als decaan Top Defensie Vorming ("kolonels voorbereiden voor de stap naar generaal") en als directeur nieuwbouw van de AIVD/MIVD. "Ik zag in deze functie de kans om zelfstandig leiding te geven in een branche die me aanspreekt. Integriteit van een organisatie vind ik heel belangrijk, net als integriteit in de sport."
Hij hielp voetbalbond KNVB al sinds 2004 als security officer, onder meer begeleidde hij clubs in een tijd dat de hekken in de stadions verdwenen. Dat was betrokkenheid langs de zijlijn. Als voorzitter van de Dopingautoriteit bevindt hij zich nu middenin de sport. "Net als bij de marechaussee is integriteit heel belangrijk. Wat dat betreft is er niets nieuws. Het zwaartepunt moet liggen bij het voorkomen van overtredingen en domme fouten. Een bakker die met drank op in de auto stapt, wordt beboet en bakt weer brood. Een marechaussee wordt meteen ontslagen. Het gevolg is veel groter. Bij sporters moeten we ervoor zorgen dat ze de stap niet nemen. Naast de controles zijn educatie en preventie onze belangrijkste taken."
Het verbaasde hem hoe het kon dat Lance Armstrong destijds nooit positief is bevonden nadat later bleek dat de Amerikaan een van de grote bedriegers in de wielersport is geweest. "De controles waren voorspelbaar. Het out-of-competition controlesysteem bestond ook nog niet. Nu moeten sporters al jaren noteren waar ze zijn in hun where-abouts. Dat is heel belastend voor de sporter, maar het werkt wel."
Hij denkt dat met name in de wielersport doping tot de cultuur behoorde. "Als een toerist in Amsterdam gaat fietsen, ziet hij iedereen door rood rijden. Die hoort: dat kan hier, je wordt toch niet gepakt. Zo moet het in de wielersport ook zijn gegaan."
De krachtsporten vormen een probleem dat zich minder makkelijk laat vangen. Het is meestal recreatief, dan zijn er geen straffen mogelijk. "Als een sportschoolhouder ons vraagt te helpen, dan doen we dat. Dan stellen we een reglement op, al hoort het niet tot ons takenpakket. Mijn voorganger heeft er al veel over gezegd, hoe groot het anabolengebruik is. We moeten er niet voor weglopen, maar het aanpakken samen met de branche. Maar geef me even."