Het Nederlands vrouwenhandbalteam is bij het komende EK ingedeeld in een sterke poule. De loting koppelde de ploeg van bondscoach Per Johansson aan Frankrijk, Roemenië en Noord-Macedonië, een van de gastlanden. Frankrijk is verreweg de sterkste tegenstander. De ploeg is regerend olympisch kampioen en eindigde bij het afgelopen WK als tweede.
Oranje won afgelopen zondag zijn laatste wedstrijd in de kwalificatie voor de Europese eindronde met 40-11 van Griekenland. De ploeg plaatste zich daardoor als ongeslagen groepswinnaar voor het EK, dat in november wordt gehouden in drie landen, te weten Slovenië, Noord-Macedonië en Montenegro. Nederland speelt zijn groepswedstrijden in Skopje, de hoofdstad van Noord-Macedonië.
De handbalsters eindigden op het vorige EK in 2020 als zesde. Op de eindronde twee jaar daarvoor was er brons en op het EK van 2016 zilver. De wereldtitel in 2019 vormt tot nog toe het hoogtepunt. Op de Spelen van Tokio in de zomer van 2021 speelde Oranje een sterk toernooi tot aan de kwartfinales. Toen won Frankrijk met 32-22.
Roemenië was al vaker tegenstander van Nederland op EK's en WK's. Op het EK van 2020 won Oranje in de hoofdronde van de Oost-Europeanen met 35-24. Op het WK van 2021 troffen beide landen elkaar opnieuw in de hoofdronde en won Nederland met 31-30. De beste twee landen uit de poule plaatsen zich voor de hoofdronde. Als Nederland daarin slaagt, zijn Polen, Montenegro, Spanje en Duitsland de mogelijke tegenstanders.
Bondscoach Johansson vindt dat zijn ploeg in een zware poule zit, maar is toch wel tevreden. "Het is wel een evenwichtige loting als je naar de vier groepen kijkt. Frankrijk is denk ik wel het beste team in onze poule, maar Roemenië en Noord-Macedonië zijn oké", zei de Zweed. "En als we de hoofdronde halen, moeten we tegen gelijkwaardige tegenstanders. Ik heb er een goed gevoel bij. Mooi dat we nu onze tegenstanders kennen, nu kan de voorbereiding beginnen."