De Nederlandse handbalsters zijn op de zesde plaats geëindigd op het EK in Slovenië, Noord-Macedonië en Montenegro. De ploeg van bondscoach Per Johansson verloor de strijd om de vijfde plaats van Zweden met 37-32.
Het duel ging vooral om de eer, want Oranje wist zich voor de wedstrijd al verzekerd van een ticket voor het WK van 2023 in Zweden, Noorwegen en Denemarken.
De zesde plaats is dezelfde plek die Nederland op het EK van 2020 in Denemarken haalde. De twee EK's daarvoor vielen in de hoogtijdagen van het Nederlands team, met zilver in 2016 en brons in 2018.
Oranje begon slordig tegen Zweden en was weinig doeltreffend in de afwerking. De Scandinavische ploeg kreeg de bal veel makkelijker in het doel en leidde bij rust al met 21-16. In de tweede helft speelde Nederland beter en knabbelde het geleidelijk wat van de achterstand af. Bij een stand van 28-29 leek zich een ommekeer aan te dienen, maar Zweden leefde op en liep weer uit naar vijf doelpunten verschil. In de slotfase van de wedstrijd lukte het de Nederlandse ploeg niet meer aan te haken.
Drie speelsters scoorden vijf keer: Kelly Dulfer, Angela Malestein en Merel Freriks.