Veel aandacht ging maandag na de olympische mountainbikewedstrijd uit naar Mathieu van de Poel, de favoriet die zichzelf met een val uitschakelde. In diens schaduw werd Milan Vader tiende, een positie waar de 25-jarige Zeeuw nog net mee kon leven. "Ik heb mijn best gedaan. Meer kun je niet doen. Er zijn dingen die beter kunnen. Dus ik heb nog wat te doen de komende drie jaar", keek hij al verder naar de Spelen van Parijs 2024.
Vader ging als een speer van start. "Misschien had ik mijn start moeten verprutsen. Ik kan altijd als eerste weg zijn, als ik dat wil. Maar er komt altijd zo'n moment dat ik me goed moet voelen, na een minuut of vijf. Maar zeker door al die koelmaatregelen hou je je lichaam een beetje voor de gek. Je moet eigenlijk iets langzamer rijden dan je kunt. Ik denk dat ik dat wel heb gedaan, maar in de tweede ronde maakte ik een foutje waardoor ik even de aansluiting verloor."
Het verschil met de mannen die om de medailles streden en Vader werd langzaam groter. Op de finish was het ruim 2 minuten. "Ik ging voor een medaille. Nu word ik tiende. Dat vind ik wel het minimale. Daar ben ik nog wel blij om. Nu heb ik weer wat huiswerk te doen. Het proces, daar geniet ik van: continu beter worden. Zoals ik de afgelopen acht jaar genoten heb en dat ook de komende jaren ga doen."
En de schaduw van Van der Poel: "Het is goed dat door hem er meer aandacht is voor het mountainbiken. Je moet ons niet onderschatten. Profiteren bestaat niet bij ons, je kunt niet een tijdje 'meebollen' zoals op de weg. Dat weet Mathieu ook en dat zou hij best wat meer naar buiten mogen uitdragen."