Gymnastiekbond KNGU en sportkoepel NOC*NSF erkennen dat in de onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag in de turnsport te weinig aandacht en nazorg is geweest voor de slachtoffers. "Er heeft in het verleden grensoverschrijdend gedrag plaatsgevonden. We moeten ook erkennen dat we tot 2017 onvoldoende aandacht hebben gehad voor de slachtoffers", zei Maurits Hendriks, technisch directeur van de sportkoepel, tijdens een rondetafelgesprek met Kamerleden. "We hebben steeds vooruitgekeken en onvoldoende teruggekeken."
Volgens Marieke van der Plas, directeur van de turnbond, is er in het lopende onderzoek van hoogleraar sport en recht Marjan Olfers naar de misstanden in de turnsport bewust veel ruimte gemaakt voor de ervaringen van de turnsters. De resultaten van dat onderzoek worden in het voorjaar van 2021 verwacht.
Parallel daaraan is volgens de KNGU ervoor gekozen om tuchtrechtelijk onderzoek te doen via het Instituut Sportrechtspraak. De KNGU heeft een heel team ingericht voor de nazorg en is er contact met de slachtoffers, zegt Van der Plas. "Het verschilt per slachtoffer waar ze behoefte aan hebben. De een wil erkenning, de ander heeft bijvoorbeeld juist behoefte aan een tuchtrechtelijke zaak."
De Tweede Kamer hield een rondetafelgesprek waarin een commissie van VWS diverse betrokkenen hoorde. Directe aanleiding was een interview deze zomer in het Noord-Hollands Dagblad met coach Gerrit Beltman, die voor het eerst toegaf grenzen te hebben overschreden. De KNGU kondigde eerder een uitgebreid onafhankelijk onderzoek aan naar het grensoverschrijdende gedrag in de turnsport.