Schaatser Thomas Krol is na een intensieve trainingsperiode klaar voor de belangrijkste toernooien van het jaar. Eerst is er vanaf vrijdag de NK afstanden waar de 30-jarige schaatser van Jumbo-Visma zich wil kwalificeren voor de WK afstanden van begin maart in Heerenveen.
Volgens Krol komen nu de belangrijkste en de één na belangrijkste wedstrijd van het jaar eraan, te beginnen met de NK. De sprinter eindigde eind december als zesde op het NK sprint, waardoor hij zijn titel van het EK sprint niet kon verdedigen, maar dat kwam hem niet helemaal slecht uit. "Ik vond het jammer dat ik het EK niet kon rijden, maar misschien moest het zo zijn. Ik heb die tijd nuttig besteed met een mooi kamp in Collalbo en heb in Heerenveen gigantisch hard kunnen trainen."
De schaatser was niet tevreden over hoe het seizoen tot nu toe was verlopen. Krol won geen enkele wedstrijd in de wereldbeker en zocht naar de reden waarom hij minder was. "De afgelopen jaren heb ik me met coach Jac Orie gericht op sneller worden en dat is gelukt, want ik ben olympisch kampioen geworden op de 1000 meter. Dat heb ik afgelopen zomer nog eens gedaan, maar ik denk dat ik een beetje mijn plafond had bereikt. Van nature ben ik meer een man van de 1500 meter met veel inhoud. Ik had die inhoud echter niet genoeg aangesproken, waardoor ik zelfs iets langzamer was geworden."
Na goed zoeken is Krol daar met de staf van zijn team achter gekomen. Met zware trainingen heeft hij zijn VO2-max, die gaat over het maximale vermogen om zuurstof op te nemen, en zijn longinhoud flink aangesproken, vertelt hij. Of het genoeg is voor de rest van het seizoen weet hij niet. "Het liefst heb je daar een hele zomer voor. Maar binnen wat mogelijk is heb ik daaraan gewerkt met intensieve fietsblokken. Het is spannend of zich dat nu uitbetaalt. Het is een belangrijke les geweest voor de komende jaren en het is fijn dat we daar achter zijn gekomen."
En dan moet hij op de NK afstanden nog afrekenen met de enorme concurrentie in eigen land. Vooral op de 1000 meter is het dringen, met toppers als Hein Otterspeer, Kjeld Nuis, Kai Verbij en talentvolle jonge sprinters als Merijn Scheperkamp en Joep Wennemars.
"Het feit is dat je niet slecht hoeft te rijden en je je toch niet plaatst", zegt Krol. "Het is voor iedereen lastig. Ik zou ook liever willen dat ik net als Jutta Leerdam met anderhalve seconde verschil zou winnen, maar het niveau in Nederland is super hoog. Dat is leuk voor de neutrale kijker die een fantastische wedstrijd te zien krijgt, maar voor de rijders zelf is het een stuk minder."