Acht keer troffen Mathieu van der Poel en Wout van Aert elkaar dit veldritseizoen. Vijf keer won de Nederlander, drie keer de Belg. Als ze er allebei waren reed de rest telkens voor de derde plek. Naar verwachting is dat zondag ook zo, als in Oostende om de wereldtitel wordt gestreden.
Van der Poel versus Van Aert: sinds het WK in Tabor in 2015 draait het nagenoeg altijd rond deze twee supertalenten. Alleen in 2020, na zijn zware val in de Tour de France, belandde Wout van Aert naast het podium op een WK. Het overkwam Van der Poel in 2016 in Heusden-Zolder. Alle andere keren veroverden beiden een medaille.
In Tabor hadden ze nog bij de beloften mogen starten; het was Van der Poel die toen de jongste wereldkampioen ooit werd. De drie jaren erop ging de titel telkens naar Van Aert. Zeker in 2018 in Valkenburg was dat pijnlijk, in een winter waarin Van der Poel onklopbaar leek. De twee jaren erop kreeg hij zijn revanche, met titels in Bogense en Dübendorf.
Zondag volgt om 15.10 uur een nieuwe uitvoering van het duel, voorafgegaan door de vrouwen onder 23 jaar die om 13.30 uur starten. Zaterdag gingen beide titels naar Nederland met Pim Ronhaar als winnaar bij de beloften en Lucinda Brand bij de elitevrouwen.