Het gerechtshof moet een zaak over een vijf jaar oude moord in Enschede opnieuw behandelen. Dat adviseert advocaat-generaal Paul Vegter aan de Hoge Raad. Volgens hem heeft de verdachte in de moordzaak, die vorig jaar in hoger beroep is veroordeeld tot dertien jaar cel, mogelijk geen eerlijk proces gehad.
De zaak draait om de moord op een man in de nacht van 25 op 26 januari 2018 in Enschede. Het slachtoffer werd in zijn stilstaande auto doodgeschoten, kort nadat hij met de verdachte een drugsdeal had gesloten voor 100 euro. Toen hij op de afgesproken plaats verscheen om de drugs op te halen, werd hij meermaals beschoten. De verdachte heeft in de rechtbank erkend dat hij dat heeft gedaan. Wel is hij in cassatie gegaan tegen het oordeel van het hof, omdat zijn advocaat geen gelegenheid had gehad om een cruciale getuige te horen.
De getuige in kwestie was ten tijde van de moord de vriendin van de verdachte. Zij heeft na de moord belastende verklaringen afgelegd bij de politie. De verdediging had gezegd haar te willen horen als die verklaringen zouden worden gebruikt voor het bewijs, maar dat lukte niet omdat de vrouw tijdens het proces niet te traceren was.
Toch speelden de verklaringen van de vrouw uiteindelijk "een prominente rol" in het bewijs tegen de verdachte, zegt de advocaat-generaal dinsdag in zijn advies. Hij stelt dat de verdediging van de verdachte haar ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen en dat de bewezenverklaring niet voldoende is gemotiveerd. De advocaat-generaal adviseert de Hoge Raad daarom om de uitspraak van het hof te vernietigen. De Hoge Raad doet op 4 juli uitspraak in de zaak in cassatie.