Terwijl de meeste Nederlanders met gezonde tegenzin elk jaar voor controle naar de tandarts gaan, lopen er rond de 700.000 mensen rond die doodsangsten uitslaan om in de tandartsstoel te liggen. Oud hoogleraar in de Sociale Tandheelkunde Michiel Eijkman weet hier alles van. Jarenlang behandelde hij angstige en complexe patiënten, waarvan hij de meest opmerkelijke verhalen heeft gebundeld in zijn boek ‘Tanden en misverstanden – bizarre verhalen uit een tandartskamer’.
Michiel is inmiddels geruime tijd met pensioen, maar een groot aantal van zijn patiënten die hij vanaf de jaren ’80 tot 2005 heeft geholpen, zal hij nooit meer vergeten. Voor hem was elke consult een ware ontmoeting. “Er kwamen mensen in mijn praktijk die al dertig jaar rondliepen met heftige angsten. Als ze dan een stop maken om naar de tandarts te gaan en ze worden opgevangen in een vertrouwde omgeving, kan je mensen geweldig helpen. Voordat ze in de behandelstoel gingen zitten, vroeg ik: ‘wat kan ik voor je doen’, en toen kwam hun verhaal.”
De behandelingen van Michiel waren niet zoals de meeste van ons gewend zijn. Veel van zijn consulten duurden al snel een uur, waarvan minimaal een half uur gebruikt werd om te praten. En praten deden zijn patiënten, en hoe! Over de oorlog, nare ervaringen met een beruchte schooltandarts of een man die dacht dat er een radio in zijn gebit was geïmplanteerd. Lief en leed werd gedeeld en Michiel schreef alles op. “Ik heb geleerd om met mijn ogen te luisteren. Als je let op het gezicht van mensen en observeert hoe ze reageren, kan je dit verwoorden. Vervolgens loopt de communicatie ontzettend snel. Commercieel niet zo handig wellicht, van die lange consulten, maar dit kon ik mij door mijn functie aan de universiteit veroorloven.”
De reden dat zijn patiënten zo bang waren, had verschillende redenen. Zo was er een vrouw die als kind met haar moeder mee was gegaan naar de tandarts. Zij maakte mee dat haar moeder al haar tanden en kiezen liet trekken, wat een enorm bloedbad veroorzaakte. Vanaf toen stelde ze haar eigen tandartsbezoek uit en ontwikkelde ze een eeuwige angst.
“Hij had al twee keer een tandarts geslagen”
Een bezoek van een man van rond de zeventig met een Indische achtergrond is Michiel altijd bijgebleven: “Door zijn ervaringen in een jappenkamp was hij doodsbang. Op een gegeven moment zat hij mij heel serieus aan te kijken. Toen vroeg hij mij of mijn vader vroeger dierenarts is geweest en vervolgens arts. Ik was stomverbaasd, want dat was waar. Toen vroeg hij mij of mijn vader wellicht in een gevangenkamp gezeten had in Japan. Ik zei ‘ja’. Vervolgens begon de man hard te huilen en zei: ‘uw vader heeft toen mijn leven gered en nu ben ik weer in nood en kom ik bij zijn zoon terecht.’”
Sommige patiënten waren zo bang, dat ze al tot twee keer toe een tandarts hadden geslagen. Ook zij wisten uiteindelijk de weg naar Michiels praktijk te vinden. Veel van de mensen die in zijn stoel hebben gelegen, waren ontzettend dankbaar. “Ik kreeg regelmatig cadeaus van patiënten, die zeiden dat hun leven totaal was veranderd.” Soms was de patiënt wel héél enthousiast. “Een verstandelijk gehandicapte man van 1,90 lang had ik geholpen met zijn kunstgebit. Toen hij na afloop in de spiegel keek, werd hij zo enthousiast, dat hij mij optilde en twee dikke pakkerds gaf. Terwijl hij stralend naar buiten liep, bleef ik achter met vier gekneusde ribben.”
De grootste les die Michiel heeft geleerd, is dat naarmate een tandkundig probleem moeilijker is, het van wezenlijk belang is om de tijd te nemen om mensen goed te begrijpen. “Als je écht de tijd neemt, krijg je een beter beeld van hoe een patiënt met zijn gebit omgaat en kan je beter helpen. Gespreksvoering en écht contact maken is hierbij essentieel.” Het beste medicijn volgens Michiel is de dokter zelf. Dit geldt ook voor tandartsen. Dat zijn geen robotten, die een kunstje doen. Het zijn mensen.