Het is vooralsnog niet realistisch dat Nederland het klimaatdoel gaat halen om in 2030 minstens 55 procent minder CO2 uit te stoten, waarschuwt de Raad van State donderdag. De belangrijkste adviseur van het kabinet verwijst naar de doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daaruit komt naar voren dat het klimaatdoel alleen gehaald wordt als alle factoren - dus ook het weer en de energiemarkt - meezitten.
Bovendien zou het demissionaire kabinet alle huidige beleidsvoornemens "volledig én op tijd" uit moeten voeren. Die moeten dan ook nog eens "maximaal effect" hebben. Het is volgens vicepresident Thom de Graaf dus veel realistischer om naar de ondergrens te kijken die het demissionaire kabinet lijkt te halen volgens verwachtingen van het PBL. Dat komt neer op 46 procent uitstootvermindering in 2030. Om de doelstellingen uiteindelijk wel te halen moeten nog "grote knelpunten" opgelost worden.
Zo is er een tekort aan mensen, middelen en materialen, signaleert de Raad van State. Problemen die in de praktijk nog onvoldoende aangepakt worden. Internationale spanningen brengen onder meer onzekerheden voor de energiemarkt. De Raad van State heeft in het advies niet het conflict in Israël en Gaza mee kunnen wegen, maar dit kan ook een groot effect hebben, aldus De Graaf. Daarnaast heeft de val van het kabinet tot extra onzekerheden geleid. "Politieke keuzes kunnen nu niet volledig worden gemaakt", zegt De Graaf.
Om het klimaatbeleid bij te sturen, adviseert de Raad van State om een tussendoel op te stellen voor 2040. Lid Sylvia Wortmann benadrukt dat het immers al "heel snel" 2030 is. "We hebben nu al de grootst mogelijke moeite om dat doel te halen." Met een tussendoel voor tien jaar later is het mogelijk om klimaatbeleid daarop te richten. In 2050 moet Nederland klimaatneutraal zijn.
Vorig jaar stelde de Raad van State dat de klimaatplannen van het kabinet concreter moesten. Inmiddels ziet de afdeling duidelijk meer maatregelen, "maar ook nu ontbreekt de concreetheid vaak nog", zegt staatsraad Marijke Vos. Als voorbeeld noemt ze de krapte op het elektriciteitsnet. "Hierin is te weinig vooruitgang te zien, terwijl het cruciaal is om de energietransitie te laten slagen."