Sinds haar tiende wilde Elvira George dierenarts of kinderarts worden. Het werd het laatste, nadat ze erachter kwam dat ze bij de studie diergeneeskunde zes weken bij een slachthuis stage moest lopen. Na twintig jaar studie, onderzoek en promotie kreeg ze haar eerste vaste baan in het Noordwest Ziekenhuis in Alkmaar. “Vraag artsen om advies, niet je buurvrouw.”
Elvira heeft er alles aan gedaan om te komen waar ze nu is. Ze is zelfs een jaar blijven zitten, omdat ze niet goed was in bètavakken. “Ik ben echt recht op mijn doel afgegaan en heb er twintig jaar over gedaan. De studie geneeskunde duurt al zes jaar, toen heb ik nog vier jaar promotieonderzoek gedaan, vervolgens de opleiding tot kinderarts en tenslotte nog drie jaar opleiding voor de specialisatie ‘maag, darm en lever’. Het is een lange weg, maar ik heb geen dag spijt gehad.”
“Mondig is prima, maar soms is het ook bedreigend”
Naast haar reguliere werkzaamheden als kinderarts werkt Elvira met kinderen die coeliakie, onverklaarbare lichamelijke klachten of een eetstoornis hebben. “Onverklaarbare klachten komen veel voor, maar het is niet een sexy onderwerp. We hebben liever iets wat tastbaar is. Er zijn veel kinderen met chronische buikpijn die niet naar school gaan. Van de honderd kinderen met buikpijn hebben er ongeveer tien een ziekte en negentig een probleem. Je moet dan samen met de ouders kijken hoe je dit kunt verhelpen. Meer onderzoek doen is dan niet de oplossing, maar bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen wel. Hiermee leer je kinderen om spanning om te zetten naar ontspanning en hoe ze met de pijn kunnen omgaan.”
Elvira George | Foto: Noordwestziekenhuisgroep
Door haar werk heeft Elvira niet alleen met baby’s, kinderen en jongeren te maken, maar ook met hun ouders. Sommige kinderen hebben nog niet de leeftijd dat ze zelf kunnen praten, dus dan zijn het de ouders die aan het woord zijn. “Ik zie veel betrokken ouders, maar soms zie ik ook ouders die té betrokken zijn en hun kinderen beknotten. Ook zijn de ouders van nu veel mondiger dan tien jaar geleden, soms zelfs claimend. Mondig is prima, maar soms is het ook bedreigend. Dan weet je al: dit wordt een moeilijk gesprek, omdat je weet dat ze niet gaan accepteren wat jij te zeggen hebt.” Patiënten in het
algemeen denken volgens Elvira vaak dat ze het beter weten, omdat het op internet staat. “Er staan goede dingen op het internet, maar ook onzin en bangmakerij. Het is voor ouders en kinderen lastig om te weten wat nu waar is en wat je moet geloven. Ik zie regelmatig dat een kind een bijzonder dieet krijgt, terwijl het niet een volwaardig voedingspatroon is voor een kleuter. Of kinderen die onnodig met buikpijn thuis op de bank zitten. Ouders denken dat er iets ernstigs aan de hand is, maar dat is dan niet het geval.”
“We zien meer puberjongens met orthorexia”
Het is volgens Elvira belangrijk dat er voldoende deskundigen aan het woord komen in de media om mensen te informeren “Om de humaan papillomavirus (HPV) vaccinatie tegen baarmoederhalskanker voor meisjes vanaf twaalf jaar is bijvoorbeeld veel angst omheen gecreëerd, mede door het internet en sociale media. De lange termijn gevolgen van dit vaccin zijn weliswaar niet bekend, maar op korte termijn wel. De overheid heeft geen verborgen agenda als het om voedingsadviezen of vaccinaties gaat. Zij adviseren niet om een kind ziek te maken, maar juist dat het als gezond individu kan opgroeien. Vraag artsen om advies, niet je buurvrouw. Ik ben moeder van twee dochters en ik laat hen gewoon vaccineren.”
Wat valt Elvira zorgen baart? Dat steeds meer jongere meisjes van rond de tien en elf jaar die een eetstoornis hebben. Dat het op die leeftijd al voorkomt, is volgens haar een nieuwe trend. “De leeftijd is jonger geworden, maar we hebben altijd tussen de twintig en dertig nieuwe patiënten per jaar in de regio Alkmaar. Anorexiapatiënten zie je veel in het ziekenhuis. Boulimiapatiënten minder, want boulimia is lastiger om te ontdekken. We zien in Nederland nu ook meer puberjongens met orthorexia die aan ondergewicht lijden, omdat zij te veel sporten en niet de juiste voeding binnenkrijgen.”
Hoe zou Elvira willen dat kinderen aan haar terugdenken? “Dat ik ze heb geleerd om met hun ziekte om te gaan en dat ze hierdoor kunnen deelnemen aan de maatschappij. Kinderen met chronische ziektes hebben vaak een achterstand en hebben meer moeite met het leven.” Als de kinderen die Elvira behandelt een volwaardig leven kunnen hebben, is zij een meer dan een tevreden mens.