Heeft u weleens op een zaterdagochtend langs de lijn gestaan? Vast. Ik denk dat iedere vader of moeder wel een zoon of dochter heeft die voetbalt. Al is het maar één seizoen. Dan herkent u zeker ook die ouders die hun kinderen aanmoedigen. En dat gaat er soms stevig aan toe. ‘Thuisfluiter’, ‘Pak ze’, ‘Schoppen’. Zomaar wat woorden uit het vocabulaire van het ouderlijk publiek. En eerlijk gezegd, vaak is het nog veel erger.
De Stichting Ideële Reclame, SIRE, maakte ooit een campagne om ouders aan te spreken op dit verwerpelijke gedrag. Geef kinderen hun spel terug was de hoopvolle belofte van deze campagne. We zagen een voetbalspel dat volledig uit de hand liep, omdat de kinderen letterlijk uitvoerden wat hun ouders hen opdroegen met het geschreeuw vanaf de zijlijn. Voetballertjes vlogen op spectaculaire wijze door de lucht. Het werd een grote vechtpartij. Een campagne die voetbalvaders zoals ik de pijnlijke spiegel van de waarheid voorhield. Als ik zo zaterdagochtend langs de lijn sta, denk ik dat het hoog tijd wordt dat SIRE deze campagne opnieuw van stal haalt.
De campagne van SIRE:
Aanvankelijk dacht ik dat dit gedrag typisch iets was voor jongensvoetbal. Jongensvoetbal is stoer, hard en meedogenloos. Meidenvoetbal is anders. Meidenvoetbal is sociaal, ontspannen en misschien zelfs gezellig. Tenminste dat dacht ik. En gelukkig, vaak is dat ook zo, maar ook bij meidenvoetbal gaat het er soms hard en meedogenloos aan toe. Inclusief de scheldpartijen die erbij horen.
'Trut', schalde er laatst over het veld. Hoor ik het goed?, dacht ik. Ja, ik hoorde het goed. ‘Vuile trut’, ging het nog eens. Een van de vaders kon zich niet beheersen. ‘Je ziet toch dat het een vrije trap is, boerenlul’, ging hij verder tegen de scheidsrechter. Moet ik hier nu wat van zeggen?, dacht ik. Weet die man wel wat-ie zegt? Ik zag de scheidsrechter twijfelen, zal ik het spel stilleggen om deze vader tot de orde te roepen of te vragen om het veld te verlaten? Of maak ik het dan juist erger? De scheidsrechter besloot niet in te grijpen. Maar ook ik als ouder had deze man natuurlijk aan kunnen spreken op zijn taalgebruik. Ik deed het niet. Waarom niet? Geen idee.
‘Hoorde je wat er allemaal geschreeuwd werd?’, vroeg ik mijn dochter Rosa op de terugweg. ‘Ja, ik hoorde jou vloeken toen ik werd neergehaald.’ ‘Ik?’ ‘Ja, jij.’ Ik voelde het schaamrood in mijn gezicht omhoogtrekken. 'Terecht hoor, ik werd flink tegen mijn schenen geschopt', zei Rosa. ‘Wat zei ik dan?’ ‘Trut.’ ‘Nee dat zei ik niet.’ ‘Wel hoor.’ ‘Dat was ik niet.’ ‘Dat was jij wel’, zei ze met een triomfantelijke glimlach op haar gezicht. ‘Die man van de tegenpartij schreeuwde trut.’ ‘Klopt, maar jij zei het eerst.’ ‘Het is niet erg hoor, het was ook een trut. Ze trapte bewust tegen mijn schenen. Kijk, ik heb een hele blauwe plek op mijn scheen.’
Daar zit je dan met je goede bedoelingen. Je probeert je kinderen netjes op te voeden. Je probeert ze fatsoen bij te brengen. Je legt ze uit dat je respect moet hebben voor de wereld om je heen. Voor de tegenstander. Voor de scheidsrechter. En dat je netjes een hand moet geven. Voor de wedstrijd. Na de wedstrijd. Ook als je verloren hebt. Niet grof in de mond moet zijn. Geen gebaren. Natuurlijk geen scheldpartijen. Je probeert het goede voorbeeld te geven. En dan gebeurt er dit. En mijn dochter vindt het nog doodgewoon ook.
Het viel stil in de auto. Ik wist niets meer te zeggen. Wat gebeurt er toch met me als mijn dochter het veld betreedt, vroeg ik me af. Wat maakt het voetbal in mij los? Waarom kan ik me zo slecht beheersen? Ik weet, ik ben niet de enige. Maar dat is geen excuus. Voetbal is oorlog, zei trainer des vaderlands Rinus Michels ooit. Ik denk dat hij gelijk had. Voetbal is oorlog. Tegenstanders moeten met man en macht worden bestreden. Zeker als je dochter het veld betreedt. Je wilt haar beschermen tegen de vijand. Tegen het kwaad van buiten. Maar wat kun je doen? Je staat aan de zijlijn en kijkt ernaar. Machteloos. Ze is aan de leeuwinnen overgeleverd.
Eigenlijk is hier helemaal geen sprake van oorlog. Maar van liefde. De onvoorwaardelijke liefde die een vader voelt voor zijn dochter. Een liefde die in een voetbalwedstrijd tot een hoogtepunt komt. Of zelfs tot een kookpunt. De redelijkheid is in geen velden of wegen te bekennen. Je geest reageert sneller dan je verstand, leerde ik ooit van psycholoog Ap Dijksterhuis. Hij heeft gelijk. Ik maak het iedere zaterdag mee. In het voetbal komen liefde en oorlog moeiteloos samen. Daar is geen SIRE-campagne tegen opgewassen.
[caption id="attachment_830631" align="alignnone" width="1410"]